Verwarm de oven voor op 180 graden. Pak de vuurvaste ovenschaal en vet deze goed door. Het is hierbij belangrijk dat je zowel de bodem als de randen invet.
Schil de appels en snij ze doormidden. Verwijder het klokhuis uit de appel en snij vervolgens de appel in kleine dobbelsteentjes. Doe de appel in een grote mengkom. Strooi de kaneel eroverheen en meng alles goed door elkaar. Indien niet alle appelblokjes bedekt zijn, kan je nog een beetje kaneel toevoegen.
Strooi de appelblokjes in de ingevette ovenschaal.
Smelt de boter in een pannetje op zacht vuur. Let hierbij op dat de boter niet bruin kleurt. Indien dit wel gebeurt, raad ik aan om nieuwe boter te pakken en dit nog een keer te doen.Als de boter is gesmolten, voeg je de bloem toe. Roer dit door elkaar heen op een laag vuur. Als dit goed gemengd is, mag je de suiker toevoegen aan het mengsel. Voeg een snufje zout (halve theelepel) toe en roer dit alles met een pollepel goed door elkaar. Als alles goed gemengd is, dan kan je het vuur uitzetten. Het mengsel moet er nu uitzien als een korrelige, maar tegelijker tijd ook als goed spreidbare eenheid. Proef het deeg en neem de eventuele acties: (1) Is het deeg te zoet of te vet? Voeg dan een beetje meel toe. (2) Is het deeg te droog? Roer er dan een beetje extra gesmolten boter (kan in de magnetron) doorheen.
Als je tevreden bent met de textuur en smaak van het deeg, dan kan je het deeg zo gelijkmatig mogelijk verspreiden over de appels. Het makkelijkste is om in de hoekjes te beginnen en dan naar het midden van de schaal te werken.
Zet de taart in de oven en bak dit in ongeveer 30 minuten goudbruin en gaar. Let er op dat je de taart af en toe controleert. Let op: De korst zal harder worden als de taart afkoelt.
